De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in de zaak waarin de rechtbank Limburg zogenaamde uitlegvragen had gesteld over de toelaatbaarheid van “slapende dienstverbanden” (waarbij de werknemer na twee jaar ziekte nog wel formeel in dienst is, maar niet meer werkt en ook geen loon meer ontvangt). Wij hebben op deze site al eerder over deze kwestie geschreven. De Hoge Raad heeft (in lijn met het eerdere advies van de Advocaat-Generaal) aan alle onzekerheid nu een einde gemaakt, door te oordelen dat het getuigt van goed werknemerschap als een werkgever een werknemer niet in een slapend dienstverband houdt. Beslissend voor dat oordeel is dat er inmiddels een wet is aangenomen die de werkgever compenseert voor de te betalen transitievergoedingen. Overigens wordt de compensatie uit die wet bekostigd door alle werkgevers samen en het betreft dus min of meer een sigaar uit eigen doos, maar dat terzijde.
De werkgever is dus verplicht om, op verzoek van de werknemer, het slapende dienstverband te beëindigen, onder aanbieding van de transitievergoeding. Dat de werkgever die (soms forse) vergoeding moet voorfinancieren (pas van 1 april 2020 kan een aanvraag om compensatie worden ingediend en de behandeling daarvan zal doorgaans ook nog maanden in beslag nemen) brengt in dat standpunt geen verandering, aldus de Hoge Raad. Dat is alleen anders als de werkgever aantoont dat die voorfinanciering leidt tot ernstige problemen. Wel bepaalt de Hoge Raad dat de aan te bieden transitievergoeding gemaximeerd is op het bedrag zoals dat moet worden berekend per de datum, dat de twee jaar loondoorbetalingsverplichting bij ziekte eindigt. De periode vanaf dat moment tot het moment dat daadwerkelijk tot beëindiging van het dienstverband in onderling overleg wordt overgegaan, leidt dus niet tot opbouw van een hogere transitievergoeding.
Meer weten over beëindiging van slapende dienstverbanden? Belt u even met Erwin Eijsberg.