Belangrijke uitspraak over bestuurdersaansprakelijkheid
De Hoge Raad heeft op 17 februari 2017 een belangrijke uitspraak gedaan over aansprakelijkheid van bestuurders van een rechtspersoon. Met deze uitspraak heeft de Hoge Raad de indirecte bestuurdersaansprakelijkheid (dus als een rechtspersoon als bestuurder van een andere rechtspersoon optreedt) sterk uitgebreid.
De wet bepaalt dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon (bijvoorbeeld een besloten vennootschap) als bestuurder van een andere rechtspersoon ook (hoofdelijk) rust op een ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is. Met die wetgeving wordt beoogd te voorkomen dat een natuurlijk persoon zich achter de rechtspersoonlijkheid van een rechtspersoon-bestuurder kan verschuilen en aansprakelijkheid kan voorkomen, ook al is sprake van slecht of onbehoorlijk bestuur. De Hoge Raad heeft nu in zijn recente uitspraak beslist dat deze aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon achter de bestuurder-rechtspersoon geldt, ongeacht de grondslag voor aansprakelijkheid. Dus niet alleen als de vennootschapsrechtelijke wetgeving (denk aan de verplichting om een correcte administratie te voeren) niet wordt nagekomen, maar ook als de aansprakelijkheid wordt gebaseerd op de algemene onrechtmatige daadsactie. Deze aansprakelijkheid geldt dan voor een ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon-bestuurder daarvan bestuurder is; het is dan niet nodig dat de schuldeiser bewijst dat de bestuurder ook persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Wel kan de natuurlijk persoon-bestuurder van een rechtspersoon-bestuurder in een dergelijke situatie proberen te bewijzen dat hem persoon geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Wilt u meer advies over bestuurdersaansprakelijkheid, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen.