Kabinet wil ontslagrecht ingrijpend wijzigen
Het kabinet wil ingrijpende wijzigingen in het ontslagrecht doorvoeren. Het wetsvoorstel Wet Arbeidsmarkt in Balans gaat waarschijnlijk voor de zomer 2019 naar de Raad van State voor advies.
De nu voorgestelde wijzigingen komen relatief kort na de vorige ingrijpende wijziging van het arbeidsrecht door de Wet Werk en Zekerheid die in 2015 in werking trad. Op die wet, destijds het geesteskind van toenmalig minister Asscher, die bedoeld was om het ontslagrecht te vereenvoudigen en de positie van de flexwerker te verstevigen is van meet af aan veel kritiek geweest. Die kritiek had met name betrekking op het feit dat de rechter werd beperkt in zijn vrijheid om een arbeidsovereenkomst te ontbinden, doordat elk van de aangevoerde ontslaggronden geheel “voldragen” moest zijn, terwijl rechters voorheen bij een aantal aangevoerde ontslaggronden die elk deels aan de orde waren, vaak toch tot ontbinding overgingen.
Verder waren er signalen dat flexibele arbeidskrachten juist sneller werden ontslagen omdat ze eerder aanspraak op een vast dienstverband hebben en werd de verschuldigdheid van een (vaak hoge) transitievergoeding bij een werknemer die gedurende 2 jaar ziekte al was doorbetaald als onrechtvaardig ervaren. Wat dat laatste betreft is al eerder een reparatiewet ingediend die vermoedelijk in april 2020 in werking treedt (zie mijn eerdere artikel op deze site). Die wet voorziet in compensatie van een aan een werknemer na 2 jaar ziekte betaalde transitievergoeding.
Het wetsvoorstel zoals dat nu is opgesteld kent onder meer de volgende bepalingen:
- Ontslag wordt ook mogelijk als sprake is van een optelsom van omstandigheden. Er komt dus een nieuwe ontslaggrond, de zogenaamde cumulatiegrond. Als de rechter op deze cumulatiegrond ontbindt kan de rechter aan de werknemer wel een extra hoge transitievergoeding toekennen. Daarmee wordt min of meer teruggekeerd naar de situatie van vóór 2015, toen kantonrechters die ontbonden ook al was niet elk van de aangevoerde ontslaggronden geheel bewezen, dat ook vaak tot uitdrukking in een wat hogere vergoeding.
- De opbouw van de transitievergoeding wordt verlaagd bij lange dienstverbanden.
- De maximaal toelaatbare duur van de proeftijd bij vaste contracten wordt fors verlengd, van 2 naar 5 maanden.
- De ketenregeling bij contracten voor bepaalde tijd wordt verruimd; je mag straks 3 contracten voor bepaalde tijd in 3 jaar tijd aangaan. Dat is nu 2 jaar. Dus het wordt straks – bijvoorbeeld – weer mogelijk om 3 jaarcontracten op rij aan te bieden.
- Werknemers hebben straks van meet af aan aanspraak op een transitievergoeding. Nu is dat pas na 2 jaar.
Wilt u weten welke wijzigingen nog meer in het wetsvoorstel zijn opgenomen en of die relevant (kunnen) zijn voor uw organisatie, aarzelt u dan niet even contact op te nemen.